Geschrokken door de toeslagenaffaire steunen politieke partijen het plan voor veel goedkopere kinderopvang. Maar daarbij ontbreekt een noodzakelijke visie op de ontwikkeling van kinderen, schrijft Peter van Zijl, oprichter van Quebble.

De vergoeding voor de kinderopvang moet flink omhoog, daarover zijn vrijwel alle politieke partijen het eens. Het plan om kinderopvang bijna geheel te vergoeden zonder gebruiks­limiet zal waarschijnlijk worden uitgevoerd. De eerste vraag die in mij opkomt is: welk plan?

Waarom wordt de opvang eigenlijk gratis gemaakt? Ja, er wordt gesproken over gelijke kansen voor alle kinderen in Nederland, maar hoe gaat het wegnemen van de kosten hieraan bijdragen? Daar ontbreekt volgens mij een antwoord.

De enige actuele aanleiding voor het plan lijkt de beruchte toeslagenaffaire. De politiek heeft er een bende van gemaakt en dus gaan we het helemaal anders doen. Afschaffen van de bijdrage dan maar? Dan hebben we in ieder geval geen omkijken meer naar de toeslagen.

Het plan zou werkend Nederland in staat stellen om arbeid en zorg optimaal te combineren. Met een goede infrastructuur voor de kinderopvang kunnen ouders immers maximaal deelnemen aan het arbeidsproces: een voorziening gericht op economische groei. En o ja, het kan ook nog weleens voordelig uitpakken voor kinderen. Ik herhaal: kán. Maar dat is als je het mij vraagt de wereld op zijn kop. De ontwikkeling van de kinderen zou altijd voorop moeten staan.

Ben ik dan tegen het plan om kinderopvang gratis te maken? Absoluut niet. Maar het belangrijkste element wordt overgeslagen. Het is wetenschappelijk bewezen dat de eerste duizend dagen na de geboorte bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling van kinderen, op sociaal vlak, voor het zelfbeeld, motorisch en voor gelijke kansen – om maar enkele voorbeelden te noemen. En in die ontwikkeling speelt de kinderopvang en daarmee de pedagogisch medewerker een cruciale rol. Dit weten we allang en toch is het buiten beschouwing gelaten in de plannen – al wordt dat ontkend.

Laten we kijken naar Duitsland. Daar heeft men voortdurend de ontwikkeling van het kind voor ogen. een maatschappelijke visie waar ook daadwerkelijk geld voor wordt vrijgemaakt, onafhankelijk van het politieke bewind. Laten wij in Nederland ook daar naar streven. Laten we, net zoals er wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van basisonderwijs-leerlingen, dit ook doen voor de kinderopvang en die belangrijke eerste duizend dagen van kinderen. En dan het liefst met een integrale aanpak waarbij ouders, kinderopvang en onderwijs samen werken aan de ontwikkeling van kinderen van nul tot dertien jaar. Dit in plaats van de huidige situatie, waarin pedagogisch medewerkers van de buitenschoolse opvang (bso) worden weggekocht door het basisonderwijs. Als we dan toch een nieuw systeem gaan ontwikkelen, waarom dan niet een dat draait om de ontwikkeling van kinderen en als bijkomend voordeel werkend Nederland faciliteert?

Als we niet opletten, wordt de kinderopvang exact zoals de naam het omschrijft: opvang. In plaats van een plek gericht op ontwikkeling en onderwijs met als doel om jongeren gelijke kansen te bieden. Want gaan de ouders wel meer werken wanneer de opvang gratis wordt? Of worden kinderen even naar de opvang gebracht terwijl zij een uurtje bij de kapper gaan zitten? Wordt er een koppeling gemaakt tussen het aantal werkuren van de ouder en het aantal uren opvang van het kind? Mogen ouders zelf beslissen welke dagen en uren hun kind naar de opvang gaat?

Daar ontbreekt het aan visie. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de kinderen vooropstaan? Dat zou weleens een veel duurzamere bijdrage kunnen leveren aan onze economie dan kinderopvang in te zetten als arbeidsmarktinstrument.

Mijn advies is: ga terug naar de tekentafel en kom met een doordacht plan, waarbij het kind centraal staat en dat ook uitvoerbaar en haalbaar is voor de opvang zelf.

Plannen die van hogerhand opgelegd worden en niet afgestemd zijn met de uitvoerende partijen zijn bij voorbaat gedoemd te mislukken. Dat is inmiddels wel gebleken.

Bron: Trouw.